Stevens E-Triton PT5 Trekking e-bike Lage instap

Veiligheid

1. Restgevaar

1.1 Brandgevaar

1.1.1 Oververhitte remcomponenten
Remonderdelen kunnen tijdens het fietsen sterk opwarmen. Contact met hete onderdelen kan brandwonden veroorzaken. Daarnaast bestaat het risico dat brandbare materialen door de hitte vlam vatten.

Raak hete onderdelen na het fietsen niet aan.

Zet de fiets na gebruik niet op licht ontvlambare ondergronden.

1.2 Valgevaar

1.2.1 Onjuiste afstelling van snelspanners
Verkeerd ingestelde snelspanners kunnen tijdens het rijden losraken. Te strak aandraaien kan onderdelen beschadigen, terwijl een te losse sluiting instabiliteit veroorzaakt.

Draai snelspanners nooit met gereedschap aan.

Controleer altijd of de spanning correct is ingesteld.

1.2.2 Onjuiste toepassing van aanhaalmomenten
Verkeerd aandraaien van schroeven kan leiden tot beschadiging of losraken van onderdelen, wat de rijveiligheid beïnvloedt.

Houd je altijd aan de voorgeschreven aanhaalmomenten van de fabrikant.

1.3 Verwondingsgevaar door scherpe randen

Draaiende remschijven hebben scherpe openingen en randen. Het inbrengen van vingers of voorwerpen kan ernstige snijwonden veroorzaken.

Houd handen en vingers tijdens het rijden uit de buurt van draaiende onderdelen.

1.4 Valgevaar door losse stuurinrichting

Een niet goed vastgezet stuur of stuurpen kan tijdens het rijden verdraaien of loskomen. Dit kan leiden tot verlies van controle en ernstige valpartijen.

Controleer vóór elk gebruik of het stuur goed vastzit en correct is uitgelijnd.

Monteer het stuur volgens de handleiding en met het juiste aanhaalmoment.

Gebruik de fiets niet als er speling in het stuur zit – raadpleeg een vakman.

Laat het stuur na een val of botsing controleren op schade.

2. Chemische risico’s

2.1 Gevaarlijke stoffen in de accu

Accu’s bevatten chemische stoffen die bij beschadiging of verkeerd gebruik kunnen vrijkomen. Deze stoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.

Open of beschadig de accu nooit.

Vermijd contact met lekkende vloeistof – draag beschermende handschoenen.

Spoel bij huid- of oogcontact met water en raadpleeg een arts.

2.2 Remvloeistof

Remvloeistof kan huidirritatie veroorzaken en is schadelijk bij inademing of inslikken.

Voer geen werkzaamheden aan het remsysteem uit zonder geschikte beschermingsmiddelen.

Vermijd contact met huid en ogen – draag een veiligheidsbril en handschoenen.

Voer gemorste vloeistof op milieuvriendelijke wijze af.

2.3 Veringsolie

In voorvorken en dempers zit olie die huidirritatie kan veroorzaken en bij langdurige blootstelling gezondheidsrisico’s met zich meebrengt.

Laat onderhoud alleen uitvoeren door vakmensen.

Adem uitgelekte olie niet in en vermijd contact – maak verontreinigde plekken schoon.

Laat lekkages direct professioneel verhelpen.

3. Elektrische risico’s (E-bike)

3.1 Contact met elektrische onderdelen

Contact met open aansluitingen of beschadigde kabels kan leiden tot elektrische schokken of kortsluiting.

Laat reparaties aan het elektrische systeem alleen uitvoeren door geschoold personeel.

Controleer accu’s en laders altijd op zichtbare schade.

3.2 Indringing van vocht in elektrische componenten

Water in elektronische onderdelen kan storingen of corrosie veroorzaken.

Reinig de fiets niet met een hogedrukreiniger.

Droog na ritten in de regen alle elektrische aansluitingen goed af.

4. Gebruik door kinderen

Kinderen hebben een leeftijdsgerichte uitleg en toezicht nodig bij het gebruik van fietsen. Gebrek aan controle kan tot ongevallen leiden.

Gebruik alleen kindvriendelijke fietsen met passende maat en uitrusting.

Leg uit hoe remmen werken, wat verkeersveiligheid inhoudt en waarom beschermende kleding belangrijk is.

Laat kinderen bij hun eerste ritten in het verkeer begeleiden door een volwassene.

5. Gebruik van fietskarren

Het rijden met een aanhanger verandert het rijgedrag van de fiets aanzienlijk. Onjuist gebruik kan leiden tot kantelen of ongevallen.

Gebruik alleen goedgekeurde koppelingen en aanhangers volgens de instructies van de fabrikant.

Houd je aan de maximale snelheid met aanhanger (meestal 25 km/u).

Overschrijd het toegestane totaalgewicht van de aanhanger niet.

Kinderen in de aanhanger moeten vastzitten en een helm dragen.

6. Aanvullende algemene veiligheidsinstructies

6.1 Algemeen

Als je twijfelt over de bediening of het onderhoud, of niet over het juiste gereedschap beschikt, neem dan contact op met een erkende fietsenmaker.

6.2 Eerste gebruik en rijveiligheid

Maak je vertrouwd met remmen, versnellingen, stuurgedrag en eventueel klikpedalen – zowel met als zonder bagage.

Begin bij e-bikes zonder ondersteuning en verhoog deze indien nodig geleidelijk.

Draag altijd een goed passende helm.

Zorg dat kinderaanhangers correct zijn bevestigd en dat de inzittenden zijn vastgemaakt.

Controleer vóór elke rit de remmen, het stuur en de bevestiging van alle veiligheidsrelevante onderdelen.

Zorg voor een gelijkmatige gewichtsverdeling van de lading om de stabiliteit te behouden.

Activeer bij meerwielige bakfietsen de parkeerrem bij het stilstaan.

Verminder de snelheid in bochten en op afdalingen – rij altijd anticiperend.

6.3 Correct gebruik

Gebruik de fiets alleen waarvoor deze bedoeld is. Oneigenlijk gebruik kan leiden tot materiaalfalen. Let op de toegestane belasting en voertuigcategorie volgens het framenummer.

6.4 Reiniging en onderhoud

Gebruik geen hogedrukreinigers of agressieve waterstralen.

Verwijder altijd de accu vóór onderhoudswerkzaamheden.

Laat hete onderdelen zoals motor, accu, remschijven of verlichting eerst volledig afkoelen.

Voer alleen onderhoud uit dat je veilig en met geschikt gereedschap kunt uitvoeren.

6.5 Slijtage en materiaalvermoeiing

Onderdelen slijten en verouderen na verloop van tijd – vooral bij intensief gebruik.

Let op zichtbare schade zoals scheuren, vervormingen of verkleuring – dit kan wijzen op materiaalvermoeiing.

Laat na ongevallen of bij vermoeden van overbelasting alle veiligheidsrelevante onderdelen controleren door een vakman.

6.6 Elektrisch aandrijfsysteem

Voer onderhoud aan e-bikes alleen uit volgens de instructies van de fabrikant en met geschikt gereedschap.

Neem bij storingen of foutmeldingen contact op met de fabrikant of een erkende werkplaats.